Paul Pleijsier - Gitarist

Prelude no.1 van Bach – op gitaar. Deel 1

Op een dag wierp zangeres K. mij enige A4-tjes toe onder het mompelen van de omineuze woorden: “hier zal je toch ‘es aan moeten geloven”.

Heerlijk om zo’n strenge meesteres te hebben.

Bij nadere bestudering bleek het te gaan om het “Ave Maria”, gecomponeerd door iemand die doorgaans wordt aangeduid als “Bach/Gounod”. Voor het goede begrip: dat zijn dus twee componisten.

Het zit zo. Rond 1720, was er J. S. Bach, die nietsvermoedend een prelude componeerde (in 5 minuten tijds?) welke de geschiedenis zou ingaan als “de eerste prelude uit Das Wohltemperierte Clavier”.

Zo’n 130 jaar later was er Charles Gounod (1818-1899), die er een melodie overheen improviseerde. Die voorzag hij van woorden van Alphonse de Lamartine (“vers – sur un album”). In die vorm verscheen het in 1852 bij uitgever L. Mayaud et Cie. Niks Ave Maria dus nog.

Tezelfdertijd verscheen er ook een instrumentale versie voor viool (of cello) en piano, onder de titel Méditation.

In 1859 kwam dan de beroemde (volgens sommigen smakeloze, volgens anderen nòg smakelozer) versie met de Latijnse tekst van het Ave Maria. Het stond in de toonsoort G, een kwint hoger dan Bach’s prelude, waarmee Gounod de melodie binnen het bereik van een hoge sopraanstem bracht.

Instrumentaal of vocaal, “Meditation” dan wel “Ave Maria”, het ding was een succès fou. Het leverde Gounod krediet op. Het Franse publiek begon z’n eerder geflopte opera’s alsnog geweldig te vinden.

Het stuk was voor geen enkele vorm van na-bewerking meer veilig. “Meditation” voor doedelzak en panfluit? Voor jews harp en kerkorgel? Het bestaat!

Goed, aan mij dus de opgaaf om er een gitaarstuk van te maken. U zal – zeker na die panfluit – denken: was dat er dan niet al lang?

Bach tapping on guitar

Jawel, tenminste als je de Bach-prelude bedoelt. Ik had er wel eens muziek van gezien, ik ben vergeten van welke bewerker, maar je zou het niet in je hoofd halen om dat te gaan spelen. Het stond in C, net als het origineel. De eerste vier maten klonken goed, maar de rest was on-gitaristisch en qua muzikale werking een schamel aftreksel van het Bach-origineel.

Zangeres K. attendeerde mij op een YouTube filmpje waarin de operaster Kathleen Battle het Ave Maria vertolkt, begeleid door de nestor van de Amerikaanse gitaristen, Christopher Parkening. Interessant.

En jawel, Parkening speelt precies die rot-bewerking in C. Maar, zegt u, het moest voor de zangeres toch “G” zijn? Misschien wel, ja. Feit is dat Parkening het zaakje naar “F” tilt door het plaatsen van een capo op de vijfde fret. Da’s best hoog. Voor G had hij de capo zelfs op VII moeten plaatsen, en dan ben je definitief in Mickey Mouse territory. Tot hier Kathleen, en niet hoger! Misschien trouwens dat Kathleen “F” allang best vond, ook mogelijk.

En hoe brengt Parkening het eraf? Heel goed. Hij heeft een mooie toon, dan kan je al weinig kwaad meer doen. Hij camoufleert al die problematische plekken heel muzikaal. Maar ja, het blijft een verloren strijd. Je hoort arpeggio’s waarvoor er te weinig snaren zijn. Tonen die doorklinken terwijl andere niet doorklinken. Onbedoelde accenten door het plotse wegvallen van sommige tonen. Aan het slot volgt een nieuwe teleurstelling: het orgelpunt, en daarmee de majestueuze eindwerking, ontbreekt.

Een geval van “opgeofferd aan de gitaar”, in de woorden van de oude Sor.

Je hoort trouwens dat Parkening gewend is aan de Bach prelude als solo-stuk, in plaats van als begeleiding van Gounod’s Ave Maria. Waarom? Je hoort ‘m een klein foutje maken na de vier maten van het intro. Als de zang inzet wil hij doorgaan naar maat vijf, terwijl hij van Gounod terugmoet naar maat één. Hij herstelt zich bliksemsnel.

Parkening’s goede voorbeeld inspireerde mij in zoverre dat ik een betere oplossing wilde vinden.

Naar PART TWO

Het geven van commentaar is niet meer mogelijk.