Paul Pleijsier - Gitarist

Mijn bijdrage aan de tempodiscussie

Geachte Wim Winters, ik heb je YT-video gezien, over de boxes. Iemand die deel neemt aan een discussie, laten we zeggen over het juiste tempo van bepaalde muziek, heeft in wezen een denkbeeldige box bij zich. Een doos. En in die discussie (of in die uiteenzetting, die scriptie of these) toont hij in feite wat er in z’n doos zit. Ik ben het met je eens dat veel schrijvers van musicologische theses, als je goed kijkt, vrij weinig in hun box blijken te hebben, behalve een hoop woorden. Leve degene die z’n boodschap glashelder in een simpel zinnetje kan overbrengen. Als je dat kan heb je wat te zeggen. Karel van het Reve, een van de beste stylisten, zei het al: moeilijke woorden verhullen vaak dat iemand niets te zeggen heeft.

Maar goed. Het gaat hier over het tempo van muziek. Ik wou even de inhoud van mijn doos legen. Hoe snel speel je een stuk muziek? Vaak zijn er geen metronoomcijfers (die je op de ene, dan wel op de andere manier kan uitleggen). Hoe kom je op een goed tempo uit?

Je pakt je instrument en gaat naar een mooi park. Je neemt bijvoorbeld je klavier op je rug (we laten ons niet uit het veld slaan door praktische problemen), of je pakt je fiedel. Je gaat ergens zitten. Je doet niets. Je gaat eerst luisteren. Je hoort het ruisen van de wind, soms sterk, soms rustig, soms een vlaag. Je hoort vogels, ver weg, dichtbij, veel, weinig. Een hond blaft. Nu ga je spelen. Je geeft je muziek een tempo dat je precies tussen al deze geluiden in ‘parkeert’. Je maakt connectie met de omgeving. Als je bijvoorbeeld in het Vondelpark zit met je gitaar, krijg je een stuk voor ‘gitaar en Vondelpark’. Je krijgt geen gejaagd ‘stadstempo’, maar een ‘natuurtempo’. Dit behoed je voor te snel spel. Dat komt de muziek zeer ten goede. Er is geen metronoomwaarde te geven, je moet een beroep op je gevoel doen. Niet alles wordt langzaam, sommige stukken zijn van nature snel. Maar je gaat niet overdrijven en er sluipt ‘rust’ in de uitvoering.

Ander voorbeeld. Laatst was ik in Gent (B) op een zondagochtendmarkt rond één of andere kerk (welke? sorry…). Er werden allerhande tweedehands spulletjes verkocht. De sfeer was rustig, middeleeuws bijna. Er zat een gitarist. Het was een prachtige sfeer om te spelen. Thuisgekomen stelde ik mij voor daar te zitten, en muziek van Sor te spelen (een componist). Ik channelde die omgeving. En mijn muziek werd veel rustiger. Daar was het natuurtempo weer.

Goed, je snapt wat ik bedoel, meer zit er niet in mijn doos. De WBMP* zet ons op het spoor van lagere historische tempi. Ook mijn persoonlijke Sor-onderzoekingen overtuigen mij ervan dat Sor ‘rustig’ speelde. Het natuurtempo wijst ook weer in dezelfde richting. Er zit muziek verstopt in de lagere tempi.**


* Whole Beat Metronome Practice.

** Er ontstaat nieuwe ruimte tussen de noten. Dat zet de deur open voor de terugkeer van allerlei expressieve grootheden die in de tempocultuur op het tweede plan zijn geraakt.

Het geven van commentaar is niet meer mogelijk.