Paul Pleijsier - Gitarist

Breaking news: Penny Lane voor gitaar

De beste nummers uit de popmuziek vind ik God Only Knows en Penny Lane. Niet dat er geen andere goede nummers zijn, maar ze hebben iets wat veel andere goede nummers niet hebben: een bijzondere vorm. God Only Knows laat ik even onbesproken, het gaat hier over Penny Lane.

Wat is er zo bijzonder aan Penny’s vormen? Alvorens in detail te treden eerst een ontnuchterende mededeling: bedoelde vorm is NIET de hoofdreden dat die song zo goed is. Maar, een speciale vorm die goed gelukt is, en als zodanig opvalt, geeft de luisteraar een extra reden voor genot. Dat extra genot is pure winst, het komt bovenop het plezier dat je reeds beleeft aan de aanwezige fraaie melodieën, harmonieën, ritmes en of klankkleuren.

Penny Lane street sign

De echte reden voor Penny?s klasse zal ongrijpbaar blijven. Want, aldus de geleerden, een formule voor een goed kunstwerk bestaat niet – wat niet wegneemt dat je achteraf gezellig kan bomen over datgene wat je er zo aan bevalt.

Goed, bijzonder aan Penny is dat haar refrein in een andere toonsoort staat dan het couplet. Op de laatste woorden van het couplet (“very strange”) moduleert de zaak een hele toon omlaag. Zo niet very strange, dan toch remarkable. We zaten in B, dus het nu volgende refrein staat in A. Aan het eind van het refrein, op de woorden “meanwhile back” moduleert de zaak weer back naar B.

Ja, moduleren! Leuk, maar waarom niet een hele terts, of een verminderde kwint!? Het voordeel, het ware effect van juist die ene toon wordt voelbaar aan het eind van het nummer.

U weet dat popnummers nog al eens mogen afsluiten met een dubbel refrein. Dat is een refrein, gevolgd door NOG eens dat refrein. Dat voelt de luisteraar als een voorbode van het eind: het materiaal is op, alleen de herhaling rest. Soms wordt dat tweede refrein voor extra effect nog een toontje omhoog gekrikt, oftewel “1 step up”. Wijlen Bram Vermeulen vond dat niks: “dat doen ze omdat het anders saai wordt, snap jij dat nou, die componist geeft gewoon toe dat hij een saai nummer heeft gemaakt!”.

Let op Bram: Penny herhaalt ook haar refrein. Maar, weet u nog, het refrein stond een hele toon lager dan de rest, en moduleerde op haar laatste regel weer “1 step up”. Wat gebeurt er dus met het herhaalde refrein? Dat komt automatisch 1 toon hoger te staan. Daar is dus Brams afgezaagde effect, maar in dit geval niet als deus ex machina, maar ingecomponeerd, als onvermijdelijk gevolg van de structuur van het nummer. En de song sluit keurig af in de uitgangstoonaard.

Die vorm zal misschien wel eens ergens anders voorgekomen zijn. Maar of hij ooit zo effectief was binnen zo’n kort bestek, dat denk ik niet.

dit is de \'barber showing photographs\'
De ‘barber showing photographs’

Dat was een mooi eind van mijn stukje, maar ik moet nog even kwijt waarom ik nu uitgerekend over Penny Lane begon: mijn bewerking ervan voor gitaar-solo is klaar, inclusief alle modulaties. Twee minuut en vijfenveertig seconden Bietelen voor één persoon en één gitaar (is korter dan het origineel, maar ik doe dan ook niet aan tekst, daarentegen weer wel aan ‘intro’). Ik heb er 20 jaar over gedaan, inclusief 19 jaar er vanaf blijven omdat ik meende dat het onbegonnen werk was.

Ja Dieter Kreidler heeft het ook gedaan, maar die muziek kan alleen binnen de muren van muziekscholen bestaan. En hou op over Steven King (als u daar al van gehoord hebt, niet de schrijver) met z’n custom made harmonizer op zijn bassnaren. De gitaar is een instrument met beperkingen, de enige muzikale oplossing is ‘ermee om te leren gaan’ – Jeezus, nu klink ik opeens als Sor anno 1830!

Mijn solo-bewerking is niet geschikt voor gebruik binnen muziekschoolmuren, hoewel ik bij hoog en laag zal beweren dat ‘ie zeer gitaristisch is. Wilde ik Penny Lane laten klinken binnen die muren, dan zou ik het arrangeren voor twee gitaren.

Groet
Paul

2 Comments

  1. paul hagenaars schrijft,

    april 13, 2008 @ 11:42 pm

    dag Paul Leuk stuk over penny lane. natuurlijk is die song ook een favoriet van mij hoewel ik graag erbij vertel dat het in een adem genoemde “strawberry fields” nog een tikkie persoonlijk favorieter is. daarover zou ik graag later willen discussieren, zeker als het aankomt op de “vorm”. Penny lane was mijn favoriete song rond 1974 toen ik een jaar of 9 was. de sfeer pakte mij denk ik toen. Ik vind in P.L. een manier van schrijven die je bij bach tegenkomt. De harmonie loopt per tel en niet per maat, zoals bij blackbird. het geeft de song een waanzinnige lading.
    o ja jouw opmerkingen over de modulaties hebben mij ook getroffen. bijzonder. Vorige week had ik eens geyoutubed naar “mull of kintyre” en wat schets de verbazing: ook in die song is de modulatie erg geniaal. Hij moduleert (denk ik, heb het niet gespeeld of zo) naar de 4e trap als nieuwe toonsoort. en dat is zowizo raar. je beseft pas later dat er is gemoduleerd, zo gaat ie op het eind ook weer “gewoon” terug. Mijn vermoeden is dat het iets te maken heeft met de pipers. die kwint of kwartklanken kunnen overleven in beide toonsoorten. briljant.
    nog iets over vorm: het a deel van yesterday heeft 7 maten, daar kwam ik pas achter toen ik de noten zag, nooit eerder opgevallen…

    veel groeten Paul Hagenaars

  2. Paul Pleijsier schrijft,

    april 14, 2008 @ 10:18 am

    Beste Paul,

    de Bieteltjes weten je toch vaak te verbazen op vormgebied. Zelfs als er weinig materiaal is (Blackbird, maar bv. ook E. Rigby) weten ze toch nog zoveel mogelijk afwisseling te behalen.

    Yesterday 7 maten, inderdaad, was me nog nooit opgevallen! Wel een 7/4 maat in All You Need Is Love.

    Strawberry heb ik ook bewerkt voor gitaar-solo. Ik heb het genoteerd in 4/4, maar een blik op de muziek toont op twee plaatsen tussengevoegde maten in 2/4 en 6/8.

    Mull of K: ik moet het nog eens beluisteren, maar dat zal dan wel een wolf in schaapskleren zijn!

    Off topic: wat bewerkingen betreft: als er zich echt iets niet leent voor de gitaar is het wel God Only Knows. Maar het instrument heeft het in zich om je steeds weer te verbazen. Dus misschien dat er toch een (mij niet bekende) invalshoek bestaat. Als het straks zomer is, hoop ik het weer ‘es te proberen, contemplatief tokkelend, gezeten op een vuilnisbak op het balkon. Maar Sor zei al: “niet elk instrument kan alles weergeven wat mogelijk is in de muziek” – of iets in die trant. Of Sor daarbij ook op God Only Knows doelde in relatie tot de gitaar, weten we niet.

    GroetP