Paul Pleijsier - Gitarist

Is Regondi’s “Rêverie” goed?

Een van de stokpaardjes van de schrijver Karel van het Reve was het volgende: niemand kan uitleggen waarom een boek goed is. Als men dat wel zou kunnen zou iedereen wel goede boeken schrijven.

Als je probeert de kwaliteit van een boek te definiëren, aldus van het Reve, zou je een ander boek kunnen aanwijzen met dezelfde eigenschappen, dat helemaal niet goed is. Volgens hem kan je hoogstens beschrijven wat je aan een bepaald boek zo goed vindt. Verder kom je niet.


de jonge Karel

Van het Reve, professor te Leiden, ging zelfs zover om het bestaansrecht van de zg. literatuurwetenschap, die op de universiteiten bloeit, te ontkennen. Hij fileerde dat vak in zijn Huizinga-lezing “Het raadsel der onleesbaarheid”. Smullen.

Maar geldt iets dergelijks nou ook voor de muziek? Kunnen wij bijvoorbeeld zeggen waarom Beethoven zo goed was? Je zou denken van wel. Ik heb een boek in huis van de bieb, uit een Oxford University-serie waarin de muziekgeschiedenis wordt behandeld aan de hand van analyses van composities, dat weinig subtiel “1790-1830, The Age Of Beethoven” is gedoopt.

Alles en iedereen wordt hier afgemeten aan de werken van de grote Ludwig. En vele composers worden als kleine jongens afgeserveerd, want Lodewijk deed het allemaal beter.

Dat Beethoven goed is kan iedereen wel horen. En dat Beethoven een techniek gebruikte, het ontwikkelen van een thema, zal snel blijken bij analyse van zijn werk. Maar het zo geroemde ‘ontwikkelen van een thema’ is niet datgene wat zijn stukken goed maakt, of wat een willekeurig stuk automatisch tot een goed stuk verheft. Of wat een ander stuk slecht maakt bij het ontbreken ervan.

Om te horen dat Beethoven goed is heb je dit dikke boek dus niet nodig, maar waarom een stuk van Beethoven of van Piet Puk nou goed of slecht is, kan ook dit boek niet zeggen. Het is eigenlijk een mazzeltje dat Beethoven zo met ’thema’s ontwikkelen’ bezig was. Als dat niet zo was geweest, waar had men dan over moeten schrijven?

Enfin, ik wilde het over Regondi hebben.

Als ik diens Rêverie bekijk krijg ik de indruk dat ik een goed stuk in handen heb. Maar hoezo eigenlijk? Waarom is dat stuk goed? Of hou ik mijzelf voor de gek?

Regondi’s stijl steekt met kop en schouders boven die van andere 19de-eeuwse gitaristen uit. Het is allemaal een stuk formidabeler. Het is inventiever, het is melodischer, het is lichtvoetiger, het is eloquenter, harmonisch verfijnder, het is virtuozer, de melodieën zijn memorabeler, etc. Geen wonder dat ik als gitarist dit stuk ‘bijzonder’ vindt. Maar overstijgt het de salonpianoliteratuur van totaal vergeten grootheden?

Want zò goed is het eigenlijk niet, althans volgens de maatstaven van mijn Beethoven-boek. Er is geen thema aanwijsbaar, dat dus ook niet ontwikkeld wordt. We hebben alleen maar een melodie die mooi is, afgewisseld door een andere melodie die mooi is, afgewisseld door een andere melodie die mooi is, waarna die ene mooie melodie weer terugkomt. Toonsoortschema: d, D, G, D. Ook al niet schokkend.

Op deze gronden weet ik zeker dat Regondi in geen enkele aflevering van genoemde universitaire boekenreeks zal voorkomen. Net zomin als het woord ‘gitaar’ er ook maar één keer in zal voorkomen (eigenlijk gek, nietwaar, zo’n bekend instrument en dan toch historisch niet relevant..).

Musicologen kunnen in een werk van Beethoven thema’s aanwijzen die zich ontwikkelen, maar als die er nou eens niet zijn, wat moeten ze dan? De musicologie kan, lijkt me, niet vertellen waarom de Rêverie toch een goed stuk is. Daarmee lijkt ze op de literatuurwetenschap.

Het geven van commentaar is niet meer mogelijk.