Paul Pleijsier - Gitarist

Back to the future

Als ik mijn Starobin-recensie (“Een nieuwe Sor-CD“) nog eens overlees, realiseer ik mij dat ‘ie eigenlijk een (onbewuste) premisse bevat. Stel dat Starobin pianist was geweest en een Chopinplaat had gemaakt. En ik had dan opgeschreven dat die plaat niet goed was, en vervolgens betoogd hoe je eigenlijk Chopin moest spelen. Zou potsierlijk geweest zijn, want het is allang bekend hoe dat moet. Maar dat ik het wél deed in het geval van Sor wilde het volgende zeggen: ik heb nog nooit een goede Sor-plaat gehoord.

Of welgeteld één, van Tilman Hoppstock uit ’97. Daar horen we levende Sor, met richting, door een moderne gitarist op een moderne gitaar, wat maar wil zeggen dat een oude gitaar, een oude techniek of een oude besnaring er allemaal niets mee te maken hebben. Het gaat om de uitvoeringspraktijk en de fantasie. En om algemene muzikale waarden.

CD Hoppstock speelt Sor

Vuistregel: wantrouw iedereen die zegt dat je voor echte Sor een oude gitaar nodig hebt. Wantrouw iedereen die zegt dat (6-snarige) oude gitaarmuziek pas tot zijn recht komt op een oud instrument. Als iemand dat beweert kan je er juist donder op zeggen dat ‘ie niet weet hoe het moet. Bij zo iemand heeft dat oude instrument vooral de functie om aandacht te trekken.

Ik hoorde laatst een CD van iemand op oude gitaar. De persoon kon heel aardig spelen, daar hebben we het niet over. De klank was weer dunnig. Ook struikelde ik over de volgende tekst uit het begeleidende boekje:

“With regard to strings there are many types of materials, thicknesses and tensions possible. In the majority of cases for this kind of instruments one used gut strings, but that did not meet my requirements (vette letter PP).
After many experiments I chose a mixed alternative based on several types of d’Addario strings, all low tension and made from nylon, silver and or copper. The first string I’ve put on the Roudhloff guitar is made of carbon.”

Heel eerlijk allemaal, dat is lovenswaardig. Deze gitarist, die bekend werd als bespeler van de moderne gitaar, kiest dus nu een oude gitaar, gebouwd voor darm (in combinatie met zijde, waar je nooit iemand over hoort..), maar besnaart dan vervolgens niet met darm (en ook niet met zijde), want dat ‘beantwoordt niet aan de vereisten’. Wat zijn dan die vereisten? Dat zijn de eisen die deze moderne speler aan het oude instrument stelt. Aan het omgekeerde, de eisen die het oude instrument door midddel van haar besnaring aan de moderne speler stelt, wordt voorbijgegaan. En juist daarin zit de informatie die een oud instrument je kan geven over oude speeltechnieken en vingerzettingen. Want I tell you, al het gepraat over ‘oude gitaar’ wordt pas echt relevant als het zou gaan over ‘oude besnaring’. Daarin zit hem de crux van de oude gitaar.

Lacote 1836, coll. J. Forderer
Lacote 1836, coll. J. Forderer

Dus luidt mijn vraag: waarom dan een oud instrument gebruiken? Is het moderne instrument te beperkt?

“It is fascinating, if sometimes frustrating, but always instructive, to play an instrument from the period of the composition. One discovers a deeper instrumental value – for example the wealth of colour – and one tries to use it to the optimum.

In wezen nietszeggende taal. Wat ontdekt gitarist? Dat het oude instrument een weelde aan klankkleuren bezit. Heeft het moderne instrument dat dan niet? En natuurlijk moet je je moderne techniek aanpassen aan het oudere instrument. Da’s geen eye opener.

One comes up against imperfections – the playability of the instrument or its capacity to project the sound – and one searches for new possibilities of overcoming them. In this way there develops a new approach to the music. It is clear that the instruments were designed to be very functional.

Ik wou dat ik begreep wat hier bedoeld wordt. Gitarist ontdekt een imperfectie in het oude instrument: de bespeelbaarheid. Maar toch is het ontwerp van dat oude instrument ‘zeer functioneel’. Voorts ontwikkelt gitarist een ‘nieuwe benadering van de muziek’. Terwijl het oude instrument in oervorm ‘niet aan de vereisten voldeed’.

A different instrument creates a different world. In short, with an historical instrument one feels like a time-traveller.

Met een “historisch instrument” voelt gitarist zich “een tijdreiziger”. Gitarist bedoelt waarschijnlijk ‘naar het verleden’. Maar het instrument was aangepast aan de moderne vereisten, zoals gitarist zelf al stelde. Dus wie maakt er nu een tijdreis? De enige die echt een tijdreis maakt is de gitaar.

Ik vind in deze liner notes helaas geen enkel interessant inzicht, ondanks de gezwollen taal. En geen enkele echte reden om de moderne, hoogontwikkelde gitaar, waarin alle gewenste eigenschappen als transparantie, kleuringsmogelijkheden, lichte en snelle aanspreekbaarheid, melodische hoge snaar etc besloten liggen, te laten staan. Ik zie nog steeds maar één reden om een oud instrument te gebruiken: het compromisloos reconstrueren van de oude klankkleur. Al het andere is voor de gek-houderij en leidt niet tot enig historisch inzicht.

Het geven van commentaar is niet meer mogelijk.